Over positieve resonantie, hoop en flow
Met meer dan 600 presentaties uit meer dan 40 landen bracht de wereldconferentie van de International Positive Psychology Association (IPPA) eind juni in Brisbane de nieuwste onderzoeksresultaten, praktische toepassingen en internationale perspectieven samen. Ik had het geluk er deze zomer opnieuw aan te mogen deelnemen. Ik vertelde er het verhaal over de beweging die mijn collega Els Pronk en ikzelf in Nederland en België in gang hebben gezet: een groeiend netwerk van duizenden professionals in en rond het onderwijs, talloze scholen, steden en gemeenten, tot zelfs de Gelijke Kansen Alliantie van het Nederlandse ministerie van Onderwijs toe. Maar daar wil ik het nu niet opnieuw over hebben. Drie lezingen van de conferentie zijn me bijzonder bijgebleven omdat ze, elk op hun manier, het denken en handelen binnen de positieve psychologie verder verrijken. Daar wil ik het nu wel over hebben.
Nogmaals: maar liefst zeshonderd presentaties uit alle uithoeken van de wereld kon je dit jaar bijwonen tijdens het IPPA World Congress on Positive Psychology in het Australische Brisbane. Het hoeft dan ook niet te verbazen dat je er heel wat zeer interessante keynotes kon volgen. Drie daarvan vat ik hier voor je samen.
Over positieve resonantie
Beginnen moet ik toch met de uiteenzetting van Barbara Fredrickson tijdens het IPPA World Congres op 3 juli 2025. Deze hoogleraar psychologie aan de University of North Carolina is zonder enige twijfel een van de meest invloedrijke onderzoekers binnen de positieve psychologie. Ze helpt ons te begrijpen waarom we positieve emoties ervaren. Die emoties, hoewel vaak tijdelijk, hebben volgens haar namelijk een belangrijke functie: ‘ze tillen ons op’ (Fredrickson zegt: ‘They lift us up’) en ze verbreden ons bewustzijn. Net door hun vluchtige aard worden ze soms onderschat, terwijl de opeenvolging van positieve emoties een voedingsbodem voor veerkracht is.
Momenten van vieren met collega’s of een diepgaand gesprek met een ander zijn voorbeelden van wat Fredrickson positieve resonantie noemt. Dat is een bijzondere vorm van gedeelde positieve emotie die ontstaat in interpersoonlijk contact. Beide personen ervaren dan samen en tegelijk positieve emoties. Barbara Fredrickson noemt het ‘co-experienced positive emotion’. Dat uit zich vaak via subtiele non-verbale signalen, zoals oogcontact of een glimlach tussen ouder en baby.
Kinderen hebben dit soort verbinding nodig met hun verzorgers; het stimuleert zowel hun sociale als cognitieve ontwikkeling. Bij volwassenen dragen die gedeelde momenten, waarin er sprake is van non-verbale synchronie en zelfs biologische afstemming (zoals gelijke hartritmes), op lange termijn bij aan een gevoel van verbondenheid en vertrouwen (embodied rapport).
In haar onderzoek met gehuwde koppels meet Barbara Fredrickson objectief de synchronie tijdens subjectieve ervaringen van warmte en betrokkenheid. Daarvoor stelt ze de koppels vragen zoals ‘Voel je warmte en zorg van de ander?’ en ‘Voel je dat het moment gedeeld en betekenisvol is?’ Die ervaring van positieve resonantie blijkt belangrijke effecten te hebben. Positieve resonantie vermindert gevoelens van angst en eenzaamheid en vergroot flourishing – het floreren of tot bloei komen van mensen.
De impact van positieve resonantie strekt zich ook over verschillende niveaus uit. Op individueel niveau vergroot positieve resonantie veerkracht, verbondenheid en welzijn. Op collectief niveau versterkt het sociale netwerken, vertrouwen en samenwerking. Daarbij is niet zozeer de frequentie van de positieve resonantie belangrijk, zoals dat bij individuele positieve emoties het geval is. Terwijl bij individuele positieve emoties de frequentie van groter belang is dan de intensiteit, is bij positieve resonantie net de kwaliteit van het gedeelde moment belangrijker dan de kwantiteit. In onderzoek naar gedrag tussen echtgenoten bij conflicten blijkt bijvoorbeeld dat de manier waarop zij communiceren een voorspeller is voor hun welzijn op lange termijn.
Positieve resonantie kun je wel niet forceren of afdwingen. Het is vergelijkbaar met een piloot die een vliegtuig laat landen: de piloot stuurt wel, maar hij controleert de zwaartekracht niet. Hij zorgt er alleen voor dat de omstandigheden juist zijn, zodat de zwaartekracht haar werk doet. Zo kunnen wij ook condities creëren – zoals veiligheid, aandacht en wederkerigheid – die positieve resonantie mogelijk maken. Maar of die dan daadwerkelijk ontstaat, hangt af van een spontane, wederzijdse afstemming.
Contact van mens tot mens, in dezelfde fysieke ruimte, verhoogt wel aanzienlijk de kans op resonantie. Hoelang is het geleden dat je met een onbekende sprak? Kleine sociale interacties, zoals iemand die jou je verloren portefeuille terugbezorgt, kunnen bijdragen aan vertrouwen in de samenleving. Ook de manier waarop je naar de ander luistert, is cruciaal. High-quality listening houdt in dat je oprecht contact maakt, valideert wat de ander zegt, niet te snel antwoordt en echt volgt en verdiept.
Interventies die mensen helpen om op die manier te communiceren, vergroten de kans op positieve resonantie. Maar volgens Fredrickson mogen we niet alleen naar het gedrag van individuen kijken. We moeten vooral oog hebben voor de systemen die het gedrag mogelijk maken of belemmeren. Factoren zoals geanticipeerde discriminatie – het gevoel dat je als vrouw, oudere of lid van een etnische minderheid misschien niet welkom bent op bepaalde plekken – maken het moeilijker om oprechte verbinding aan te gaan. Ook economische ongelijkheid speelt een rol: wie zich dagelijks zorgen moet maken over geld of overleven, heeft minder ruimte voor openheid en spontane positieve interacties. Daarnaast is de fysieke omgeving cruciaal: zijn er veilige en toegankelijke stoepen, parken, bankjes, pleinen of cafés waar mensen spontaan met elkaar in contact kunnen komen? Een buurt zonder ontmoetingsplekken maakt het veel moeilijker om positieve resonantie te ervaren. We moeten niet focussen op mensen, maar op de systemen rond mensen. Laat ons de systemen bevorderen die positiviteit stimuleren.
Over hoop
De volgende dag van het congres, vrijdag 4 juli, begon onder meer met een keynote van Andreas Krafft, onderzoeker verbonden aan de University of St. Gallen in Zwitserland. Hij doet al vele jaren onderzoek rond hoop. Tijdens zijn lezing pakte Krafft onder meer uit met cijfers over de mate waarin mensen hoop koesteren voor de verre toekomst. Hij vroeg het aan respondenten in liefst zestien landen.
De eerste vraag die Krafft in al die landen stelde, ging over de kwaliteit van het leven binnen twintig jaar. ‘Denk je dat het leven beter zal zijn dan nu, ongeveer hetzelfde of slechter?’ In India, Roemenië, Egypte, Jordanië en Nigeria koesterden de respondenten het meeste hoop dat het leven beter zal zijn. De landen die het minste hoop hadden, bleken Spanje, Tsjechië, Japan, Frankrijk en als hekkensluiter Zwitserland te zijn.
Vervolgens vroeg Krafft welk van de volgende twee toekomstscenario’s waarschijnlijk is. Als het flourishing scenario zich voltrekt, staat de wereld een bloeiende en voorspoedige toekomst te wachten door vooruitgang in technologie en wetenschap, vreedzaam samenleven tussen verschillende culturen, duurzaam gebruik van natuurlijke hulpbronnen en een doeltreffende politieke samenwerking. In het alternatieve crisisscenario stevent de wereld af op een slechte periode vol crisis en problemen door de toename van de bevolking, de vernietiging van het milieu, nieuwe ziekten en etnische en regionale conflicten. In alle landen beschouwden de respondenten het crisisscenario als meer waarschijnlijk. Maar dat deden ze aanzienlijk meer in Spanje, Zuid-Afrika, Polen, Frankrijk en het meest in Zwitserland. In Roemenië, Israël, India, Palestina en Nigeria rekenden meer respondenten op een bloeiend scenario.
Die cijfers tonen een grote hoopparadox aan. Daar waar welvaart hoog is, is de hoop op een goeie toekomst laag. En omgekeerd: daar waar welvaart laag is, is de hoop hoog. Voor mij is het een mooi voorbeeld van hoe pendelbewegingen in de geschiedenis ontstaan en hoe ons denken daar zelf mee aan de basis van ligt. Als je het goed hebt, vermindert je hoop in een goeie toekomst. Als je het slecht hebt, groeit de hoop.
Je vraagt je dan ook af wat het verband is met de manier waarop mensen stemmen. Daarover verscheen in 2020 een interessant boek en dito onderzoek: De Belgen verheffen hun stem. Een analyse van het stemgedrag in 2019. Studies uit de positieve psychologie, zoals die van Krafft, worden door sommigen weggezet als vaag en soft. Maar ook de conclusies van dat soort onderzoek zijn keihard!
Over flow
Het programma van vrijdag 4 juli eindigde onder meer met een lezing van Alan S. Waterman: Flow: Innovations for the Understanding of Intrinsic Motivation. Hij begon bij de basis: intrinsieke motivatie. Dat is de drijvende kracht achter activiteiten die we doen omwille van het plezier en de betekenis die ze op zichzelf geven, los van externe beloningen. Zulke activiteiten brengen emoties met zich mee zoals interesse, flow en plezier, en zorgen ervoor dat we ermee doorgaan zonder dat er van buitenaf druk of beloning nodig is. Vanuit die intrinsieke motivatie zette Waterman de stap naar flow – een optimale ervaring waarin we volledig opgaan in wat we doen.
Flow is niet zomaar een prettig gevoel. Zoals Csikszentmihalyi al aantoonde, heeft flow diepgaande gevolgen: het stimuleert talentontwikkeling, leidt tot piekprestaties, verhoogt creativiteit en productiviteit, versterkt het zelfvertrouwen en vermindert stress. Om flow te bereiken, zijn bepaalde voorwaarden essentieel: de activiteit moet een zekere uitdaging hebben, ze moet de aanwezige vaardigheden aanspreken, er moeten duidelijke doelen zijn, de voortgang moet zichtbaar zijn via directe feedback, en er moet sprake zijn van volledige concentratie en betrokkenheid. Wanneer die condities aanwezig zijn, ontstaan de typische kenmerken van flow: actie en bewustzijn vloeien samen, tijd lijkt te verdwijnen, er is een gevoel van moeiteloosheid, zelfbewustzijn vervaagt en de activiteit voelt waardevol op zichzelf (autotelisch).
Een belangrijk onderscheid dat Waterman maakte, is dat de condities van flow voorafgaan aan en bepalend zijn voor het ontstaan van flow, terwijl de subjectieve ervaring van flow niet bewust te sturen is. Condities zijn keuzes en inspanningen die we leveren; ervaringen zijn wat ons overkomt. De kwaliteit van onze prestaties wordt dus rechtstreeks beïnvloed door de condities en niet door de beleving op zich.
Daarmee kwam Waterman bij een fundamentele vraag: ontstaat flow alleen in generatieve activiteiten – activiteiten die we zelf scheppen of tot stand brengen, zoals werk, creatieve bezigheden, hobby’s of relaties – of kan flow ook voorkomen in appreciatieve activiteiten, waarin we vooral genieten van de creaties van anderen, zoals sport kijken, een concert bijwonen of een roman lezen? Generatieve activiteiten dragen duidelijk de voorwaarden van flow in zich, maar appreciatieve activiteiten kunnen soms eveneens flow-ervaringen oproepen zonder dat die voorwaarden vervuld zijn. Dat roept een belangrijke vraag op: wanneer flow ook zonder condities ontstaat, is flow dan nog wel de optimale ervaring die we denken dat het is?
Waterman vergeleek dit met emoties zoals angst of liefde, die ook door verschillende sets van condities kunnen worden opgewekt – rationeel of irrationeel, uitgelokt of spontaan. Flow blijkt dus, net als andere emoties, op meerdere manieren tot stand te kunnen komen. Het slotpunt van zijn lezing benadrukte echter dat de waarde van flow niet in de subjectieve ervaring op zich zit, maar in het actief werken vanuit de condities die flow mogelijk maken. Het is precies de vervulling van die condities die leidt tot duurzame effecten zoals talentontwikkeling, piekprestaties, creativiteit en productiviteit.
Meer lezen:
Waterman, A. S. (2021). Flow: Innovations for the understanding of intrinsic motivation. In M. L. Kern, & M. L. Wehmeyer (Eds.), The Oxford handbook of positive psychology and disability (pp. 331–346). Oxford University Press.
Waterman, A. S. (2024). On intrinsic motivation, flow, and absorption: A new theoretical perspective. The Journal of Positive Psychology, 19(5), 644–651.
Krafft, A. M., et al. (2023). Long-term future expectations and collective hope. In A. M. Krafft, H. A. Marujo, & L. O. [Ed.], Hope across cultures (pp. 103–132). Springer.
Over Luk Dewulf
Luk Dewulf studeerde pedagogische wetenschappen aan de KU Leuven. Hij specialiseerde zich in waarderend onderzoek, de positieve psychologie en talentontwikkeling. Hij is auteur van diverse boeken over talent en burn-out. Van zijn boek “ik kies voor mijn talent” verscheen in 2024 de 30ste druk. Hij is een veelgevraagd spreker. In België en nog meer in Nederland.